Twee activisten klommen in 2008 over een hek van de internationale luchthaven van Keflavík, IJsland. Ze wilden de deportatie van een Keniaanse vluchteling naar Italië tegenhouden. De vluchteling voldeed aan alle voorwaarden als asielzoeker, maar werd toch gescheiden van zijn vrouw en zijn pasgeboren baby.
Al het luchtverkeer werd voor een uur opgehouden en de actie werd nationaal nieuws. Er volgden dagelijkse protesten voor het ministerie van Justitie. Enkele weken later werd de vluchteling teruggebracht van Italië. In februari 2010 werd hem asiel verleend. Een maand later werden de twee activisten aangeklaagd voor inbraak en voor het verstoren van transport. Eén werd veroordeeld tot twee maand cel en de andere kreeg 45 dagen voorwaardelijk.
Er werd beroep aangetekend en de zaak werd doorverwezen naar het Hooggerechtshof, die oordeelde dat er sprake was van procedurefouten. De zaak werd teruggestuurd naar de rechtbank van eerste aanleg waardoor de openbare aanklager een tweede kans kreeg. De uitspraak van de zaak volgt eind september. De activisten riskeren tot 6 jaar cel.
Het is ironisch dat de dezelfde IJslandse wetgever die zelf het redden van een mensenleven als plicht formuleert, er nu voor opteert om activisten te vervolgen die effectief een mensenleven redden. De activisten verzekerden er zich bovendien van geen mensen in gevaar te brengen tijdens de actie, wat de rechter ook moest bevestigen.
De IJslandse staat wees de vluchteling uit, trok de beslissing in en verleende de asielzoeker alsnog asiel. Impliciet erkende de IJslandse staat hierdoor haar eigen vergissing. Twee activisten die wars van alle eigenbelang in de bres sprongen voor een medemens worden nu voor de derde keer door de gerechtsmolen getrokken. De staat heeft nu de mogelijkheid hen te veroordelen voor een misdrijf die een andere persoon redde van vervolging in zijn thuisland.